Uitvoeringswet Haags Testamentenverdrag
Wet van 10 maart 1982, tot uitvoering van het op 5 oktober 1961 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de wetsconflicten betreffende de vorm van testamentaire beschikkingen (Trb. 1980, 54)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, dat in verband met de bekrachtiging van het op 5 oktober 1961 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de wetsconflicten betreffende de vorm van testamentaire beschikkingen (Trb. 1980, 54) artikel 992 van het Burgerlijk Wetboek vervalt;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
[Wijzigt het Burgerlijk Wetboek.]
Artikel 2
Deze wet is van toepassing op testamentaire beschikkingen die zijn gemaakt door een erflater die overlijdt na het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, ook indien de beschikking voor dat tijdstip is gemaakt.
Artikel 3
Deze wet treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 10 maart 1982
Beatrix
De Minister van Justitie,
j
de Ruiter
Uitgegeven de drieëntwintigste maart 1982
De Minister van Justitie,
j
de Ruiter